



Historie
De Doopsgezinde Gemeente van Blokzijl is ontstaan in de 16de eeuw en is een van de oudste Doopsgezinde Gemeenten in Nederland. In de eerste helft van de 17de eeuw was meer dan de helft van de bevolking van Blokzijl Doopsgezind.
1585
Al in 1585 kregen de Doopsgezinden, die toen wensten toe te treden tot het schippersgilde, vrijstelling voor het afleggen van de eed.
1700
Rond 1700 waren er drie verschillende stromingen onder de Doopsgezinden, uiteenlopend in Gestrengheid in leer en leven.
De Menisten, zoals ze ook wel genoemd werden, van de strengere leer der Vlamingen bouwden in 1647 een vermaning (zoals de kerkgebouwen van de Doopsgezinden genoemd worden) aan de Noorderkade 10 (toen Noorderkaai, het gebouw heette “de Zon”). De strengste richting van de Danziger Oud Vlamingen, waarschijnlijk ontstaan in 1650, had een vermaning aan het Oude Verlaat (de Gouden Grendel, nu Oude Verlaat 45 ). De benaming Danzig werd gebruikt omdat de oudsten (voorgangers) daar meestal vandaan kwamen. Deze groep nam geleidelijk in aantal af en verenigde in 1782 met de gematigde menisten, die kerkten in een vermaning aan de Breestraat (het Lam).
In 1802 verenigde zich ook de Noorderkaai gemeente met deze, zodat er een Doopsgezinde gemeente ontstond.
1820
Tot 1820 waren de vermaningen aan de Noorderkaai en de Breestraat in gebruik.
De kerk aan de Noorderkaai, die jaren verhuurd is geweest aan het Nut van ’t Algemeen, werd in 1958 verkocht en is thans een recreatiewoning.
De vermaning aan de Breestraat werd in 1700 gebouwd, waarbij de Doopsgezinde vermaning van Amsterdam Singel 454 ook genaamd de Zon als voorbeeld diende. Dat wil zeggen met een gaanderij rondom en de preekstoel aan de rechterkant in het midden. Met kerstmis 1858 werd de voorzanger vervangen door een orgel.
1862
In 1862 vond onderleiding van de Zwolse architect A.J. Doyer een ingrijpende verbouwing plaats.
De gaanderij onder het orgel bleef gehandhaafd maar de beide andere werden weggebroken, evenals de kerkenraads banken. De preekstoel werd verplaatst naar de zuidzijde in het midden. Ter weerszijde werden deuren geplaatst. Die ter rechter zijde geeft toegang tot de kerkenraadkamer; die ter linkerzijde is een schijndeur ter wille van de symmetrie. Tegen de zijkanten kwamen de mannenbanken met in het midden stoelen voor de vrouwen.
1958
In 1958 is de voorgevel vernieuwd, waarbij het bescheiden torentje is verwijderd.
Op zondag 19 dec 1982 werd de vermaning opnieuw in gebruik genomen na een fraaie restauratie door het architectenbureau Oosting en Beunderman te Utrecht die werd begeleid door de Rijksdienst voor monumenten te Zeist en het Oversticht te Zwolle.
Verder beschikte de Doopsgezinde gemeente in de buurtschap Wetering nog over een sober houten gebouwtje waarin tussen 1910 en 1964 des zondagsmiddags om de 14 dagen kerkdiensten werden gehouden. Het is thans aan de Wetering West als schuur ongebruikt.
Het archief (1646-1964) van de verenigde Doopsgezinde Gemeente Blokzijl is in te zien in het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.

De Gemeente beschikt over een bijzondere collectie zilveren bekers en schalen voor de viering van het Avondmaal. Deze collectie is in bruikleen ondergebracht bij het Museum Catharijneconvent in Utrecht. In het bijzonder zijn van belang de zilveren bekers die gemaakt zijn in de steden Haarlem (1x), Zwolle (2x) en Enkhuizen (1x).
Van één beker is niet bekend waar deze gemaakt is. Met name over zilver uit Enkhuizen is weinig bekend. De ‘vondst’ van deze beker is daarmee een goede aanvulling op de kennis van Enkhuizer zilver. Helaas zijn verschillende meestertekens niet geïdentificeerd.
De vijf bekers en de doopschaal zijn aan de kerk geschonken in een tijdsbestek van 5 jaar, nl. de jaren 1819-1824. Of daar een speciale reden voor is kon niet achterhaald worden. Een dergelijke zilverschat in een doopsgezinde kerk waarvan de inrichting juist bekend staat als sober kan opmerkelijk genoemd worden en getuigt van opvattingen die in de loop van de tijd veranderen. Blijkbaar was het geen bezwaar om dergelijke bekers in particulier bezit te hebben.
Van de laatste schenking in 1824 bevindt zich een document in het archief waarin ook melding wordt gemaakt van de eerdere schenkingen. Daarin wordt medegedeeld dat alle bekers voorzien zullen worden van een inscriptie, zoals inderdaad is uitgevoerd. Hoewel de tekst-graveringen van matige kwaliteit zijn, vormen ze wel een verbindende schakel tussen de bekers uit verschillende steden. Hierdoor wordt ook afleesbaar dat het schenkingen aan de kerk zijn.
In de publicatie van F. Smit ‘Geschiedenis der doopsgezinden in Blokzijl’ wordt vermeld dat er oorspronkelijk drie tinnen avondmaalskannen aanwezig waren (p. 179). In 1942 is één van deze kannen geschonken aan de gemeente van Giethoorn. Deze serie bekers bevestigt ook weer dat zilveren bekers met voorstellingen vooral voor particulier gebruik zijn gemaakt en pas later aan een kerk werden geschonken.
Bekijk ook de pagina’s kerkorgel en kerkgebouw.
Submenu





Literatuur
– Tent. cat. Zilver van het Noorderkwartier, Westfries Museum, Hoorn 1957, met bijdr. van Th.P.H. Wortel…[et al.].
– Z.pl. : [s.n.], z.j.
– F. Smit, Geschiedenis der Doopsgezinden in Blokzijl, Steenwijk 1992;
– Bas Wynands, Een zeldzaam orgel in de Doopsgezinde Kerk van Blokzijl, in: Zang en Spel, mei 1996, jrg. 4, nr. 2, uitgave van de Doopsgezinde ‘Werkgroep Kerkmuziek’ van de G.D.B.;
– R. Stenvert e.a., Monumenten in Nederland. Overijssel, Zeist/Zwolle 1998;
– B. Dubbe, Zwols zilver. Het Zwolse goud-en zilversmidsambacht en zijn meesters, Zwolle 1999.
– S. Messchaert-Heering, Goud en zilversmeden in Enkhuizen, in: Steevast 2005. Jaaruitgave van de Vereniging Oud Enkhuizen, Enkhuizen 2005;
– H. Spreen e.a. (red.), De canon van Steenwijkerland. Veertig Vensters op de geschiedenis van de gemeente, Steenwijk/Zwiolle 2014.